De laatste tijd liep ik op mijn tenen,
kreeg ik kromme tenen,
kreeg ik lange tenen,
trapte ik op andermans tenen,
zag ik liever iemands zijn hielen dan zijn tenen,
en was ik op mijn tenen getrapt.
De laatste tijd was ik aan mijn handen en voeten gebonden,
was ik een reus op lemen voeten,
maaide ik het gras voor de voeten weg,
gooide en wierp ik dingen voor de voeten bij een ander,
heb ik iemand van het hoofd tot aan de voeten gemeten,
liep ik op kousenvoeten,
spoelde ik iemand zijn voeten,
betrad ik iets met de voeten,
liet ik het gras voor mijn voeten wegmaaien,
speelde ik met iemand zijn voeten,
maakte ik mij uit de voeten,
wierp ik dingen voor de schenen/voeten,
kon ik niet met 2 voeten in één sok,
en reageerde ik met de voeten.
Ik was dit alles ten voeten uit,
ik moest weer vaste grond onder mijn voeten krijgen,
maar het had nogal wat voeten in de aarde.
Toch kreeg ik weer korte tenen,
rechte tenen,
en werd ik niet meer op mijn tenen getrapt,
of trapte ik op andermans tenen.
Ik sta weer met beide voeten op de grond,
ik word gedragen door mijn voeten,
door de liefde in mijzelf,
innerlijke stabiliteit en standvastigheid,
ik neem een standpunt in,
een standpunt vanuit mijzelf,
heb mijzelf lief.
(©) Angela van der Ploeg
5 september 2016