Stiekem

stiekemZe kijkt mij recht in de ogen aan en zegt: “Het gaat gewoon k-u-t. Ik zie het allemaal even niet meer zitten.”
Ik kijk haar aan en bedenk wat ik voor haar kan doen. Ik weet het niet, wellicht alleen luisteren? Maar wat heeft iemand daar aan? Misschien meer dan ik denk, maar toch.

Ze gaat verder met haar verhaal. “Het leven is te zwaar. Er gebeuren dingen die ik niet kan bevatten, niet kan handelen, niet kan verwerken, niet kan invoelen. Ik snap niet waarom mensen zo kunnen zijn, hoe zij met hun gedrag een ander constant in de emotie kunnen laten zitten. En dan bedoel ik negatieve emotie.

Want stel je eens voor, mijn moeder heeft mij op mijn verjaardag 5 jaar geleden een kwetsende brief geschreven met de woorden dat alles mijn schuld is. De ruzie in het gezin, het geen contact hebben met mijn andere 5 zussen, het niet mogen komen op de begrafenis van mijn enige broer. Het schijnt allemaal mijn schuld te zijn. Hierdoor heb ik mijn moeder al 5 jaar lang niet gezien en gesproken. En dan opeens belt ze mij weer dit jaar op verjaardag op met het verhaal dat mijn zus een zelfmoordpoging gedaan heeft.
Als ik haar vertel dat ik dat ook ooit heb willen doen, maar dat niemand zich daar verder om bekommerde, praat mijn moeder daar gewoon overheen. Ook de andere dingen die ik heb meegemaakt, die zijn er bij mij ingehakt. Maar ook dat schijnt niet tot haar door te dringen. Interesseert het haar dan niet? Dan vertelt mijn moeder dat ze rekening moet houden met mijn 5 zussen. Hoezo? Ze houdt toch ook geen rekening met mij? Ze houdt totaal geen rekening met mijn gevoelens, ze weet niet eens hoe ik in elkaar steek, ze weet helemaal niets! En ze heeft er ook geen oren naar! Nee, die andere 5, die zijn belangrijk.”

Ze eindigt met een vraag: “Wat zou jij gedaan hebben?”

Ik weet het niet. Ik zou willen dat ik het kon zeggen, maar ik weet het niet. Dat vertel ik haar ook, dat ik gewoon niet weet wat ik gedaan zou hebben.

Ze kijkt me weer recht in de ogen aan en gaat verder. “Een ander zou misschien afstand nemen maar ik deed dat niet. Ik vroeg in dat telefonisch gesprek met mijn moeder of ik haar mocht bellen zodat we een afspraak konden maken dat ik bij haar op bezoek kon komen. Dat vond ze goed. Ik was daar echt heel gelukkig mee, dan kon ik iets afsluiten. Want ja, mijn moeder wordt 92 jaar. En het zou de laatste keer zijn dat ik haar zou zien.
Maar het onvermijdelijke gebeurde, en eigenlijk iets wat ik in mijn achterhoofd had kunnen weten: ik kreeg een kaartje -bellen was te moeilijk?- en daarop stond dat ik niet mocht bellen. Nu even niet! De reden stond er niet bij, het was een statement, een duidelijke boodschap.
Het was dus weer een domper, een dreun, een klap in mijn gezicht.”

“Vergeet niet” verteld ze verder, “dat ik veel heb meegemaakt vroeger. Alles wat ik gezien en meegemaakt heb in het leven, heeft er voor gezorgd dat ik geen vertrouwen meer heb in de mens. Maar als ik dan mijn eigen moeder niet kan vertrouwen. Natuurlijk, ik heb geen band met haar, wel met mijn vader. Daar is zij altijd jaloers op geweest.
Stiekem hoopte mijn moeder na het overlijden van mijn vader dat ik met haar die band zou krijgen. Maar helaas voor haar, dat kon ik niet. Ze heeft het geprobeerd hoor, maar ik heb haar toen verteld dat ze dat niet moest doen. Dat ze dat moest laten, want die band zat vast aan mijn vader en mij.”

Ik stond nog steeds tegenover haar. Ik wist echt niet wat ik moest zeggen. Wat ik hier hoor is zo emotioneel, zo puur, zo zuiver maar oh zo verdrietig.
Ik vraag mij af wie ik nu ben, wat kan ik hieruit voor mijzelf uithalen? Nog steeds kan ik het niet echt tot mij door laten dringen. Zij verteld mij haar verhaal, maar ik kan er even niets mee.

Ze kijkt mij vragend aan; ik zie dat haar verhaal nog niet ten einde is. “Is er nog meer wat je kwijt wilt?” vraag ik heel zachtjes.
Ik zie haar tranen, ik zie dat ze er zo doorheen zit. Ze heeft er echt moeite mee. Maar wat is het moedig dat ze toch dingen kwijt wilt aan mij. Ik had dit stiekem gehoopt hoor, daar ben ik heel eerlijk in. Ze moet het toch aan iemand kwijt en wie is dan de beste persoon om je verhaal te kunnen doen?

“Weet je, als je belast bent met erfelijke depressies, maar het aardig onder controle hebt, dan denk je er niet bij na dat het gigantisch fout kan gaan. Het is niet alleen die erfelijke depressie, maar het hele plaatje. Ik slik nu al bijna 6 jaar geen medicatie meer, ik doe alles op wilskracht. Ik heb een overlevingsdrang van heb ik jou daar. Want anders was ik er allang niet meer geweest.
Weet je dat ik vorig jaar een lijstje gemaakt heb? Op dat lijstje stonden verschillende opties die ik zou kunnen doen om mijn leven te kunnen beëindigen. Maar elke optie had een nadelige uitkomst: of net niet dood en dan aan toeters en bellen in het ziekenhuis liggen, of een totale overlevingskans.
Stiekem heb ik altijd gehoopt een betere optie te kunnen verzinnen, maar ik kan er geen verzinnen. Misschien maar goed ook. Maar het blijft in mijn hoofd spoken. Het stiekeme, dat niemand er iets van af weet dat je zo’n lijstje maakt, dat stiekeme dat je dingen doet die je moet verzwijgen. Het heeft wel iets. Het is een geheim wat je samen met jezelf hebt. Een soort van pact die je met jezelf afsluit.

Ik doe aardig tegen anderen, ik glimlach tegen anderen, ik luister naar anderen, ik geef anderen advies waar kan, ik vertel anderen dat ik trots bent op diegene…….maar er is niemand die mij dat allemaal verteld. Oké, ik vergeet mijn lief. Dat is er eentje die je nergens meer vindt. Hij houdt van mij, verteld dat ik er toe doe, dat ik het waard ben. Hij doet er alles voor om mijn leven zo aangenaam mogelijk te maken. Maar soms werkt het niet. En ik heb het idee dat het steeds vaker gebeurt; steeds vaker zie ik het (even) niet meer zitten.

Ik zie het leven nu even niet meer zitten. De angst dat ik ook zo oud word als mijn moeder, ik moet er niet aan denken. Ik heb altijd gezegd, ik word 84 jaar. Maar ook dat vind ik toch wel te lang hoor.

Ik heb van de week toch maar hulp gevraagd. Ik heb geen idee of dat iets gaat worden, maar ik moet wat. Ik kan het niet alleen. Verder dan mijn lief heb ik niemand. Niemand die iets van mij begrijpt, niemand die zich afvraagt hoe het met mij is.

Heel stiekem hoop ik nog altijd dat mijn moeder oprecht eens vraagt hoe het met mij is, of dat er toch een van die 5 zussen eens opbelt of een e-mail stuurt. Ik weet dat het ijdele hoop is.
Er is te veel gebeurd. Ik weet dat ik daar ook aandeel aan heb, het is dus niet alleen van hun kant. Ik ben daar heel eerlijk in. Maar dat er na zoveel jaar geen enkele vergevingsgezindheid is? Dat kan ik echt niet begrijpen. Kunnen mensen zo lang in woede leven? Kan iemand zo lang een ander negeren? Kunnen mensen dan echt niet hun hand in eigen boezem steken? Kunnen zij dan niet over hun hart strijken en vrede zoeken? Als men vrede zoekt en de dingen los laat die men dwars zit, zal men misschien wat luchtiger of menselijker kunnen leven.
Maar goed, ik heb makkelijk praten, want loslaten kan ik dus niet. Soms wel, maar ja, als er dan weer triggers komen, zoals dat kaartje van mijn moeder, dan zit alles weer zo vast als het maar zijn kan.

Grappig, want zo stiekem ik kan zijn om niets te laten merken aan anderen, hoe open ik opeens ben tegenover jou. Dat is echt heel apart. Het moest er toch eens van komen, vertellen hoe ik mij voel. En dat is dus nu momenteel k-u-t. Loslaten…..ppppfffffff. Ik vertel het anderen, maar mijzelf kan ik het honderden keren vertellen. Ik luister niet, mijn oren zitten dicht. Maar wellicht komt het nu wel aan?”

Ik kijk nog eens goed naar haar. Ik zie haar tranen, ik voel mijn tranen. Ik sla mijn handen voor mijn gezicht, ik zie dat zij dat ook doet. We kijken elkaar aan en ik zeg haar dat we dit vaker moeten doen. “Lucht je hart maar uit, dat maakt je lichter. Huil wanneer je huilen moet, lach wanneer je wilt lachten. Maar bedenk dat ik er altijd voor je zal zijn. Hoe sterk of hoe slap we ook zijn, wij redden het wel samen. Dat zal wel moeten, want een ander doet het niet voor ons.”

Voor deze keer kijken wij elkaar nog een keertje aan. “Dit was ook lekker stiekem hè?!” zegt ze. “Niemand weet dat we een onderonsje hebben gehad. Laten we dat maar zo houden, want anders worden we misschien nog voor gek verklaard.”

Ik moet erom lachen, ik draai mij daarna om en loop de badkamer uit.

(©) Angela van der Ploeg
Almere, 17 augustus 2016
Geschreven voor de schrijfwedstrijd IVIO-Andries Greiner Prijs 2016.
Op 23 november a.s. wordt de prijs voor beste Flevolands schrijftalent uitgereikt aan twee amateurschrijvers!