Deel 2 van de cursus gaat over Obstakels en onze doelen. We leren onze obstakels voor het bereiken
van je doelen te ontdekken; ze zitten vaak dieper verstopt dan we denken.
We behandelen laag 3 van de bovenwereld (zie les 1) het zuivere kind of te wel Innerchild.
Laag 3 het zuivere kind of Innerchild is een laag die energie ontvangt van de sterren en de zon. De zon is een Galaxy en heeft dus een kern.
Het gaat over onze doelen, wat willen we graag en is het uitvoerbaar? Wat gebruiken we hierbij als hulpmiddelen?
Er zijn zaken die we voor ogen moeten houden voor wat betreft onze doelen. Deze zijn:
– Ze sporen met onze DNA,
– Waar wordt je vrolijk van,
– Wat waren je dromen?,
– Wat wilde je?
– Hou in het oog dat je maar één kans krijgt en dat is NU,
– Probeer alles te doen voor je dood gaat,
– Laat andere mensen in hun waarde; laat gebeuren wat er in hun leven gebeurt, het is hun eigen pad, zo worden zij zichzelf,
–Bepaal niet wat goed is voor een ander,
De Peruaanse Sjamanen werken voornamelijk met stenen. Ze hebben voor alle 4 de elementen (wind, water, lucht en vuur) een andere steen.
De stenen koppelen we aan onze Innerchild. We hebben 1 hoofdsteen (die we in de eerste les hebben meegenomen) en deze zal alles opslaan wat wij meemaken. Je hoeft hem niet bij je te hebben; je kan altijd verbinding maken met deze steen. Overigens kan je dat ook met de 4 stenen van de 4 elementen.
In de Sjamanenleer is de zon een Galaxy. Deze heeft een kern. Er zijn enorm veel Galaxy’s die maken dat het heelal oneindig is. Het houdt nergens op, het einde kent niemand.
Je Innerchild is de kern van jezelf. Het is een puur stukje van de kernenergie vanuit de zongalaxy.
We zijn in feite een stukje van het heelal, een stukje van de kern. We maken een baan rond de
zongalaxy naar onze Innerchild. De zon zit dus in jezelf, jijzelf geeft warmte af, de warmte zit in jou en schijnt naar een ieder die het nodig heeft!
Ik moet zeggen dat ik dit stukje moeilijk vond; mijn notities waren niet echt terug te lezen qua herkenbaarheid, dus ik hoop dat bovenstaande oké is.
De eerste oefening was een meditatie.
Na bovenstaande les mochten we onder begeleiding van Marion en Sjamanendrum in meditatie om er achter te komen:
– wat mijn ouders van mij wilde,
– hoe ik mij daarbij voelde,
– wat hun ultieme wens was om te worden (hun ideaal),
– wat mijn moeder en vader eigenlijk wilde zijn,
– wat ik nu doe als stand-in voor mijn vader en moeder,
Voor mij zou dit een moeilijke meditatie worden. Al vroeg wetende dat je als nakomer van 5 grote zussen en 1 broer, niet veel zou mogen en streng zou worden opgevoed. De antwoorden die ik verkreeg in de meditatie waren duidelijk; sommige vragen werden achteraf bij het maken van dit verslag pas beantwoord. Gewoon, omdat ik in eerste instantie vraagtekens en “niets” had opgeschreven als antwoord. Maar de antwoorden kwamen zeker wel.
– Mijn ouders wilde dat ik net zoals de rest mijn school zou afmaken, zou thuiskomen met een diploma en dat ik zou gaan werken.
– Ik heb hun ideaal niet waargemaakt; ik heb geen diploma behaald. Ik wist wel wat ik wilde worden, maar dat mocht niet. Daardoor moest ik andere keuzes maken die ik niet wilde maken. Ik werd in een hoek gedrukt waar ik niet wilde zijn.
– De idealen van mijn ouders zijn niet uitgekomen. Mijn vader heeft veel geleerd en ging naar avondscholen. Hierdoor heeft hij 6 kinderen niet echt zien opgroeien, omdat hij naast de school ook nog gewoon zijn werk had. Mij heeft hij wel zien opgroeien. Is hij geworden wat hij graag wilde worden? Ik denk van niet.
– Mijn moeder had een ander leven willen hebben, als kind al en als volwassenen. Ze mocht van haar vader niet met haar eerste grote liefde omgaan. Ondanks dat ze van mijn vader heeft gehouden, denk ik wel dat ze vaak aan die andere heeft gedacht.
Op de vraag wat mijn ouders wilde zijn heb ik geen antwoord. In ieder geval geen inkoper en geen huisvrouw met 7 kinderen.
– Stand-in? Die antwoorden kwamen later pas. Voor mijn moeder is dat zelfstandigheid, onafhankelijkheid, doen wat jezelf wilt, jezelf kunnen zijn, voor jezelf opkomen. Wat mijn vader betreft is…..hij heeft nooit zijn emoties kunnen tonen, alle onderwerpen waren taboe om over te praten. Het gekke is dat hijzelf heel vrij is opgevoed, dus je verwacht dat niet. Hij had twee gezichten, op zijn werk was hij de leukste aardigste man, thuis was hij vaak de nukkige bozige. Wellicht kwam dat omdat mijn moeder toch depressief was, angst- en paniekstoornissen had, waar wij natuurlijk niets vanaf wisten. De stand-in voor mijn vader is dat ik wel over gevoelens en emoties kan praten. Over wat mij dwars zit, over mijn ziektes en over van alles wat nodig is, wat ik vertellen wil.
We maken keuzes in het leven. Je kan rechtsaf, linksaf of rechtdoor gaan. Het vermijden van zaken die je eng vindt, jouw imprints, die bepalen je richting.
Wil je je imprints behouden of je er vanaf? Wil je leven naar je imprints? Dan krijg je herhalingen in je leven; denk aan werk, mannen etc.
Ik neem een voorbeeld van een imprint. Je hebt van jongs af aan geleerd dat honden eng zijn. Je werd altijd bij honden weggehouden en je hoorde van je moeder dat je nooit naar ze toe mocht gaan. Je moeder was namelijk vreselijk bang voor honden. Zij prentte dat bij jou in! Jij groeide op met deze imprint, maar wil jij hiermee leven of wil je er vanaf?
En zo is het ook bijv. met mannen. Je kent het wel, vrouwen die altijd de “verkeerde” mannen uitzoeken. Alcohol of drugs, mishandeling…..ergens ken je dit vanuit een vroegere periode. Het blijft zich herhalen totdat jijzelf vind dat het genoeg is, en dus een andere keuze maakt. Een andere weg inslaat zodat je deze imprint niet meer tegenkomt.
We hebben het over epigenetische afwijkingen gehad – de studie naar de invloed van de omgeving op de genen. Epigenetica draait om hoe je set aan genen tot uiting komt, en de invloed die omgevingsfactoren daarop hebben. Wat zijn die omgevingsfactoren? Dat zijn dingen zoals roken, stress, sporten, het dag- en nachtritme en bewegen. De omgeving kan de werking van genen activeren of uitschakelen.
Een voorbeeld: Wist je dat de kinderen die als baby in de baarmoeder van vrouwen zaten die de hongerwinter hebben overleefd, een grotere kans hebben op overgewicht?
Denk ook aan trauma’s die zich blijven herhalen, een negatieve omgeving (je ouders, opvoeders) kan zorgen dat je depressief wordt. Ons lichaam heeft een soort van software in zich, figuurlijk gezien. Deze software heeft knoppen die worden ingedrukt/getriggerd en daardoor krijg je bepaald gedrag wat je gaat vertonen. Wat maakt je bijv. boos? Wat komt telkens terug wat je boos maakt? Wie, welk allervervelendste mens zorgt ervoor dat je getriggerd wordt met zijn/haar gedrag en dat jij daar last van hebt en uit je dak gaat?
De tweede oefening moesten we met zijn 2en doen; de ene deed zich voor als de allervervelendste persoon in het leven van de ander. Een soort van rollenspel, degene deed het gedrag na van de allervervelendste persoon. Ik vormde samen met Alexandra een paar: zij deed zich voor als mijn Irakese buurman en ik deed mij voor als haar dochter.
Ik kan alleen voor mijzelf spreken, maar dit was wel een eyeopener zeg maar. Het schreeuwen en zijn hele gedrag zorgt ervoor dat ik uit mijn dak ga. Want het schreeuwen tegen zijn kinderen en vrouw is zo intimiderend, dat ik daar eng van word.
Oefening 3 – kaartlegging
Alle 7 cursisten trokken een kaart uit het deck van Rider Tarot. Er werd een ploegje gemaakt van 3 personen, elk kreeg een nummer 1, 2 en 3.
Per ploegje van 3 legde we de kaarten één voor één op de grond. Net zoals in de eerste les.
De kaarten waar ik mee mocht werken waren:
De bedoeling was dus dat we weer een verhaal van de kaarten gingen maken. De tarot kaarten zelf, de betekenis ervan, was niet van toepassing. Het verhaal moest wel het onderwerp Roadblocks (blokkades, obstakels) hebben en het moest beginnen met:
“Er was eens iemand die op weg was naar zijn doel.”
Mijn verhaal wat uit mijn pen kwam was:
Er was eens een meisje op weg naar haar doel Ze hield zoveel van dieren, meer dan van mensen. Ze nam telkens wel zieke dieren mee naar huis en ze had thuis ook dieren.
Haar eerste die was een cavia, genaamd Hummeltje; verder is ze opgegroeid met duiven. Heel veel duiven zelfs, van sierduiven tot wedstrijdduiven, duiven die aan waren gevlogen en nooit meer weg wilde tot jonkies die werden geboren. Ze voedde ze en maakte de hokken schoon. Ze keek hoe de kleintjes uit het ei kwamen en kon volgen hoe ze opgroeide.Maar daar was de roadblock, de Koningin (moeder). Die vond alle aandacht naar de dieren niet geweldig, want zij wilde de aandacht.
Zij wilde altijd de aandacht, ook toen de vader van het meisje ernstig ziek bleek te zijn. In het hele leven van het meisje wilde de Koningin de meeste aandacht.
Het meisje voelde zich niet geliefd en verdween uit het zicht van de Koningin. Totdat vele jaren later het meisje volwassen en wijzer was geworden. Ze had door toedoen van al haar levenservaringen (waaronder hele erge dingen), maar ook door toedoen van haar huidige man die haar met alles steunde, geleerd hoe er mee om te gaan.
En zo werden het meisje en de Koningin weer herenigd en ook al zien ze elkaar niet zo vaak, het meisje laat de Koningin in haar waarde (ondanks alles wat gebeurd is).
Op het einde van de les had Marion een verrassing voor ons. We kregen allemaal 2 stenen, die we zelf uit mochten kiezen. We leerden dat stenen een geheugen hebben.
Uitleg over de 2 stenen:
De eerste steen (een doorschijnende) krijgt de naam “Male Lightning”
steen (mannelijke bliksem). Deze steen is heel sterk en kan zelfs bomen splitsen met zijn lightning (bliksem). De lightning is namelijk heel heet; hij kan negatieve energie verbranden.
Deze steen kan je gebruiken om bijv. een knoop in je buik te laten verbranden, of als je hoofd vol zit met gedachtes en hersenspinsels, kan je de steen tegen je hoofd aanhouden zodat de lightning al je hersenspinsels kan verbranden.
De tweede steen (een mooie licht-paarse) heet de Female Lightning.
Deze steen kan je gebruiken als je de eerste steen hebt gebruikt. Deze tweede steen zorgt ervoor dat alle verbrande negatieve energie, verbrande knoop in je maag en de verbrande hersenspinsels worden opgeruimd. Deze steen weet wat belangrijk is, zij maakt je vrolijk en je voelt de vrijheid. Ze is een en al kracht!
De eerste steen heb ik al meerdere malen gebruikt. Ik hoef hem niet eens bij mij te hebben, ik kan hem oproepen, bereiken en zorgen dat hij mijn hoofd leegmaakt. Vooral als ik in bed lig en wil gaan slapen. Dat inslapen is bij mij nog weleens een puntje. Ik roep de steen op, zet hem tegen mijn voorhoofd aan en zorg dat de bliksem alles wegbrand. Het is tot nu toe altijd een hele duidelijke
visualisatie. En zo simpel eigenlijk!
De tweede steen heb ik nog niet gebruikt. Ik heb de behoefte nog niet gehad om mijn verbrande
gedachtes weg te laten halen. Van mij mogen ze er zijn, maar mocht de stapel te hoog worden, zal ik zeker gebruik maken van deze tweede steen.
Huiswerk hebben we meegekregen en dat is dat we deze keer een “sandpainting” thuis maken. Met de vraagstelling: Hoe voel ik mij na deze tweede les? En wat is wijsheid?
Ik weet wel hoe ik mij voelde na de tweede les, en nog voel. Het is heel gek, maar het lijkt alsof ik
de dingen nu al anders kan bekijken, zonder dat ik mij er druk om maak.
De “sandpainting” die ik gemaakt heb, ziet er zo uit, zie foto.
De uitleg is heel simpel:
Het onderste gedeelte, het donkere, dat is mijn verleden. Het hele donkere wordt wat bruin, er komt meer groen tussen.
De zoetwatermossel schelp die op de vorige “sandpainting” aanwezig was, staat er nu weer
op. Ik ben nog steeds het celletje wat gevormd moet worden tot parel. Want ik ben nog lang niet
uitgeleerd en uitgegroeid.
Het zand staat als symbool dat je dansend en daardoor luchtiger door het leven kan gaan; immers zand doet geen pijn aan je voeten. Het kan wel zwaar aanvoelen, maar het doet geen zeer.
Schelpen zijn oersterk, bestaan al eeuwenlang, ze komen daar waar niemand anders kan overleven.
Ze kennen werelden die wij niet kennen. De schelp verwijst naar het goddelijke, het scheppende en het nieuwe leven.
Ben ik met mijn nieuwe leven bezig? Ik denk van wel!
De veren zijn de herinneringen naar de duiven waar ik mee opgegroeid ben. De duiven hadden als ondergrond zand; zij gingen dansend door het leven.
Het stokje wat er ligt is een hulpmiddel voor het bepalen van mijn eigen tempo. Want de vele salie die er ligt, staat voor zuivering. Mijn innerlijke wordt momenteel gezuiverd, maar wel op mijn eigen tempo.
Mijn andere hulpmiddelen zijn de stenen die er liggen. De Male en Female Lightning, de getuigensteen (zie les 1) en een vierde steen. Waarom die erbij ligt weet ik niet, ik heb er (nog) geen bestemming voor. Hij voelt aan als een rots en wie weet ik het onbewust een gedachte dat mijn rots in de branding er altijd voor mij is.
Dit was een verslag van les 2 van de Sjamanencursus, Lelystad 12 februari 2018